Helft werkgevers heeft geen protocol ongewenste omgangsvormen
42% van de vrouwen heeft wel eens te maken gehad met seksueel getinte opmerkingen, schunnige woorden of sissen op de werkvloer. Dat blijkt uit onderzoek van het CNV, uitgevoerd door Maurice de Hond. Vooral in kleine bedrijven (minder dan 10 werknemers) ervaren vrouwen seksuele intimidatie. Terwijl dat juist vaak de bedrijven zijn die geen PSA-beleid of protocol ongewenste omgangsvormen hebben.
Het onderzoek, waarvoor de vakbond 3.000 werkenden ondervroeg, toont meer zorgwekkende cijfers: 11% van de vrouwen heeft te maken gehad met seksuele intimidatie door de leidinggevende. Dat is extra kwalijk, omdat het om machtsmisbruik gaat. Leidinggevenden zouden juist een veilige werkomgeving moeten bieden. Nu kunnen slachtoffers vaak geen kant op omdat ze bang zijn voor de gevolgen, bijvoorbeeld het verlies van hun baan.
Kleine mkb’ers
Uit het onderzoek blijkt dat er binnen kleine bedrijven meer sprake is van meer seksueel getinte opmerkingen, meer intimidatie via de digitale weg en vaker seksuele intimidatie door de baas. Doordat iedereen elkaar kent, is het lastiger om seksuele intimidatie te bespreken. Daarnaast blijkt dat bijna 80% van de kleine bedrijven geen PSA-beleid of protocol ongewenste omgangsvormen. Er is daardoor vaak ook geen meldpunt of meldprocedure. Gevolg is dat slachtoffers het gevoel hebben dat ze klem zitten.
Wettelijke verplichting
Seksuele intimidatie is net als pesten, discriminatie en agressie een vorm van psychosociale arbeidsbelasting (PSA), factoren die stress op het werk kunnen veroorzaken en waar werknemers letterlijk ziek van kunnen worden. Volgens de wet zijn werkgevers verplicht om PSA in hun bedrijf zoveel mogelijk te voorkomen.
PSA-beleid werkt aantoonbaar
En daar wringt de schoen. Het CNV-onderzoek laat zien dat bijna de helft van de bedrijven geen PSA-beleid en/of protocol ongewenste omgangsvormen heeft. Daarbij geldt vaak: hoe kleiner het bedrijf, hoe kleiner de kans dat er minder beleid of protocol er is. Dat terwijl CNV-cijfers laten zien dat het ontwikkelen van beleid op dit gebied aantoonbaar werkt: grotere bedrijven hebben vaker een protocol ongewenste omgangsvormen en kampen minder vaak met seksuele intimidatie.
Drempel verlagen
Slachtoffers van seksuele intimidatie vinden het vaak lastig om hierover te praten. Maar vaak blijkt dat hoe langer de situatie duurt, hoe ernstiger de gevolgen zijn. Maak daarom de drempel om erover te praten zo laag mogelijk. Het beleid psychosociale arbeidsbelasting biedt een goede houvast. Hierin nemen werkgevers onder meer een protocol ongewenste omgangsvormen op, met daarin de afspraken over hoe men binnen het bedrijf omgaat met ongewenst gedrag. Welk gedrag wordt wel en niet geaccepteerd en wat zijn de gevolgen van het gedrag? Deze afspraken scheppen duidelijkheid.
Vertrouwenspersoon biedt uitkomst
In het PSA-beleid wordt ook de inzet van de vertrouwenspersoon opgenomen. Ook dat werkt drempelverlagend. Slachtoffers van seksuele intimidatie vinden bij de vertrouwenspersoon een luisterend oor. Bovendien is de vertrouwenspersoon onafhankelijk en gaat vertrouwelijk met de situatie om. Goed om te weten; er zijn plannen om de inzet van de vertrouwenspersoon wettelijk verplicht te stellen.